Waar eindigt het westen en begint het oosten? Al eeuwen is dat een vraag zonder duidelijk antwoord, want het maakt uit vanuit welk perspectief je de wereld bekijkt. Geen atlas is objectief, er is altijd sprake van een bepaald gezichtspunt of van standplaatsgebondenheid. Dat geldt voor de wereld in het algemeen, maar ook voor de regio en stad waarin we leven. Een leefomgeving die als omgevingsfactor van invloed was en is voor hoe we de wereld benaderen.
Neem nu Nijmegen: waar eindigt het westen en begint het oosten van deze stad? Bij de Blauwe Steen in het centrum? Vroeger was dit blok graniet het spreekwoordelijke middelpunt van de binnenstad en dat betekent dat de Stevenskerk in het westen ligt en het Valkhof in het oosten. Maar veel Nijmegenaren zullen inmiddels eerder aan de singels en het spoor denken als ze gevraagd wordt naar geografische scheidslijnen in hun stad. West begint achter de tunnel, oost aan de andere kant van de Oranjesingel. Op de kaart links en rechts van de binnenstad.
Nijmegen is in ieder geval een stad in het oosten van Nederland. Of ligt Nijmegen in het zuiden? In het noorden van het zuidoosten, laten we het daarop houden. In ieder geval is Nijmegen geen deel van de Randstad, de hedendaagse verzamelnaam voor het westen van Nederland. Tegelijkertijd ligt Nijmegen met de rest van Nederland wel weer in het westen van Europa en in de westerse wereld. Hoe meer je uitzoomt, hoe relatiever oost en west in bepaald opzicht worden. Het is steeds opnieuw een kwestie van perspectief, zoals misschien wel de gehele geschiedenis dat in belangrijke mate is, afhankelijk van waar iemand staat en (terug)kijkt. Wat overigens ook niet wil zeggen dat alle perspectieven grenzeloos of relatief zijn.
Europa positioneerde zichzelf in de loop der tijd als de blauwe steen van de wereld, het spreekwoordelijke middelpunt op de kaart van waaruit de wereld in atlassen werd geprojecteerd. Zowel naar het oosten als westen was er sprake van Europese expansie, eerst uit nieuwsgierigheid, daarna met het oog op het vergroten van macht en welvaart. De ‘oost’ en de ‘west’ werden invloedsferen, plekken voor avontuur en vestiging, plekken ook waar mensen onder dwang naartoe werden gebracht of vandaan werden gehaald.
Aan Nijmegen ging deze historische ontwikkeling niet voorbij. Nijmegenaren trokken de wijde wereld in op zoek naar avontuur, welvaart of een andere toekomst, terwijl anderen om dezelfde redenen uit oost en west naar de stad trokken. Handel, toerisme en migratie brachten bezoekers en nieuwe inwoners voor korte en langere tijd naar de Waalstad. Vondsten uit de grond, kunst en handelswaar, maar bijvoorbeeld ook achternamen verwijzen naar deze wereldse kant van de geschiedenis van de stad. Nijmegen was al in de klassieke oudheid een knooppunt en grensplaats en is dat tot de dag van vandaag gebleven. De zichtbare en onzichtbare sporen van deze kruisbestuivingen beïnvloeden het stadsbeeld tot vandaag de dag.
Behalve windrichtingen en equivalenten van links en rechts zijn oost en west ook gevoelstermen. Net als noord en zuid staan ze voor een eigen sfeer. De beeldvorming van de mysterieuze Oriënt fungeert al eeuwen als spiegel voor het Avondland. ‘Oh, East is East, and West is West, and never the twain shall meet’, schreef Rudyard Kipling met meer ironie dan doorgaans wordt verondersteld. Het ging de Britse schrijver uiteindelijk juist ook om de subtiele beïnvloeding die zich wel degelijk tussen de regels door manifesteert.
Ook in Nijmegen zelf worden het westen en oosten van de stad weleens als twee andere werelden voorgesteld die elkaar eerder uit de weg gaan dan ontmoeten. Het oosten, hoger gelegen, is de plek waar wordt gewoond, veelal door mensen met een zeker vermogen. In het lagergelegen westen bevonden zich van oudsher de fabrieken en daarom werden daar meer arbeiderswijken gebouwd. Nu valt daar best het nodige op af te dingen – fabrieken waren er ook in het oosten, net als villa’s in het westen – maar dat neemt niet weg dat het oosten en westen van Nijmegen hun imago voor een belangrijk deel uit de bovengenoemde verschillen ontlenen, net zoals er een onderscheid bestaat tussen de beneden- en bovenstad in het oude centrum.
Tegenwoordig wordt weleens gezegd dat de ‘echte Nijmegenaren’ in ‘west’ wonen. Ook dat is wederom een kwestie van perspectief, want wat is na eeuwen van geschiedenis nu precies een echte Nijmegenaar? Zoals alle plaatsen in de wereld is Nijmegen een knooppunt van noord, zuid, oost en west en dat maakt ook de geschiedenis van de Nijmegenaren een aaneenschakeling van interessante, onverwachte, schokkende en bijzondere aanknopingspunten.
Denkend aan oost/west, het thema van de Maand van de Geschiedenis in 2020, zie ik bijvoorbeeld schepen heen en weer langs Nijmegen varen. Zie ik denkbeeldige grenzen van west naar oost verschuiven, afhankelijk van de machthebbers die ze tekenden. Zie ik een prinses uit Byzantium over het Valkhof lopen, de koetsen van ambassadeurs uit West en Oost-Europa door de nauwe straten van de binnenstad rijden en koloniale reservisten bij de Prins Hendrikkazerne hun eerste bord nasi eten – om te wennen aan de keuken die hen te wachten stond.
Een mooi thema kortom, dat de zintuigen van de Nijmegenaar prikkelt, ook al lijkt de wereld sinds dit voorjaar ineens minder bereikbaar dan voorheen. Reden temeer om het spreekwoord voor de gelegenheid eens om te draaien: thuis best, oost/west. Er valt nog een hele wereld in Nijmegen te ontdekken tijdens de Maand van de Geschiedenis.